Btw op vervoerdiensten bij uitvoer van goederen

De verkoop van goederen is in principe onderworpen aan de btw. Eén van de belangrijkste uitzonderingen daarop is de uitvoer van goederen. Uitvoer betekent in dit verband ‘uitvoer buiten de Europese Unie’. Ook de vervoerdiensten voor zo’n uitvoer kunnen vrijgesteld worden. Maar vanaf 1 april 2022 verandert er het één en ander.

Rechtstreeks verband met uitvoer

Eén van de basisprincipes van de btw is dat alle lidstaten vrijstelling verlenen voor diensten, met inbegrip van het vervoer en de met die diensten samenhangende handelingen die rechtstreeks verband houden met de uitvoer of invoer van goederen. Het Europees Hof van Justitie kreeg een vraag over wat er allemaal onder die vrijstelling valt. 

Het betrof een Letse vervoerder (Atek), die goederen van klanten vanuit de haven van Riga naar Wit-Rusland zou vervoeren. Voor de effectieve uitvoering van het goederenvervoer deed Atek een beroep op een ander bedrijf „L.Č.”. Het vervoer werd uitgevoerd met de voertuigen van Atek, die aan L.Č. waren verhuurd. Atek handelde ten aanzien van de afzenders van de goederen als vervoerder. L.Č. bekommerde zich om het besturen van de voertuigen, de reparaties, het bijtanken van brandstof, alsook de douaneformaliteiten aan de grensovergangen, het bewaken van de goederen, hun levering aan de ontvanger, en de voor het laden en lossen van de goederen noodzakelijke activiteiten.

L.Č. meende dat het een vrijstelling kon toepassen wegens ‘diensten die rechtstreeks verband houden met uitvoer’. De Letse belastingadministratie was het daar niet mee eens. Uiteindelijk kwam de zaak voor het Hof van Justitie.

In zijn arrest concludeert het Hof dat het vervoer van goederen naar een derde land – waarbij die diensten niet rechtstreeks voor de afzender of de ontvanger van die goederen worden verricht – geen rechtstreeks verband heeft met de uitvoer van goederen.

En in België?

Naar aanleiding van dit arrest van 2017 heeft de belastingadministratie in oktober 2021 een circulaire gepubliceerd waarin ze haar positie aanpast aan het arrest, en wel met ingang van 1 januari 2022.

Een vervoerdienst heeft slechts rechtstreeks verband met de uitvoer van goederen als die dienst rechtstreeks voor de uitvoerder of de ontvanger van de goederen wordt verricht. Dat impliceert dat de vrijstelling slechts kan worden toegepast in de verhouding tussen enerzijds de dienstverrichter en anderzijds de afzender of de ontvanger van de goederen.

Onder de afzender en de ontvanger verstaan we:

de verkoper of de koper van de uit te voeren goederen

de eigenaar, de huurder of de ontlener van de uit te voeren goederen

de maakloonwerker die goederen uitvoert buiten de Gemeenschap om ze een herstelling, bewerking, verwerking of aanpassing te laten ondergaan

de persoon die goederen wederuitvoert buiten de Gemeenschap, welke hij op zicht, op proef of in consignatie had ontvangen, of

de persoon die goederen wederuitvoert buiten de Gemeenschap, nadat ze door hem zijn hersteld, bewerkt, verwerkt of aangepast.

Maar de administratie stelt duidelijk: als de dienstverrichter een beroep doet op een onderaannemer voor het verrichten van de goederenvervoerdienst, kan de dienst verricht door de onderaannemer niet van de btw worden vrijgesteld wegens uitvoer.

Voorbeeld
A verkoopt goederen aan een in China gevestigde belastingplichtige B. Voor het vervoer van de goederen vanuit België naar China, doet A een beroep op een in België gevestigde vervoeronderneming X. X geeft het vervoer van de goederen op zijn beurt in onderaanneming aan de in België gevestigde vervoeronderneming Y.

De vervoerdienst die X voor A verricht, vindt in België plaats (artikel 21, § 2, van het Btw-Wetboek) en is hier aan de btw onderworpen, maar is van btw vrijgesteld op grond van artikel 41, § 1, eerste lid, 3°, van het Btw-Wetboek over de uitvoervrijstelling.

De vervoerdienst die Y voor X verricht, vindt ook in België plaats (artikel 21, § 2, van het Btw-Wetboek) en is ook aan de btw onderworpen (op grond van artikel 2, eerste lid, van het Btw-Wetboek) maar de vrijstelling van artikel 41, § 1, eerste lid, 3°, van het Btw-Wetboek is niet van toepassing.

Inwerkingtreding

Om de betrokken belastingplichtigen toe te laten zich te conformeren aan voornoemde beperking van het toepassingsgebied van de vrijstelling voor wat de goederenvervoerdiensten betreft, is het nieuwe administratieve standpunt van toepassing vanaf 1 april 2022.